Mijn generatie en de generaties daarvoor kennen het nog wel. De telefoon mét en zonder kabel die je kon ophangen. En door op te hangen beëindigde je het telefoongesprek.
Ik klink ongetwijfeld als een oud wijf (en misschien ben ik dat met 37 ook wel in de ogen van de pubers), maar het klinkt zo ver weg. De tijd dat we een telefoonnummer moesten draaien. Daarna intoetsen. Maar toen zat je nog steeds met een kabeltje vast aan het toestel, dus je loopbereik was 1? Misschien anderhalve meter? Dus meestal zat je naast de telefoon. Stukje papier en krabbelen maar. Ik heb wat huisjes en popjes getekend tijdens telefoongesprekken.
Na de bekabelde telefoons, kwamen de “draadloze” telefoons. Met van die hele grote antennes. En ik heb het dan nog steeds over de vaste lijn he! Ik herinner me nog dat bij mijn Opa en Oma, je via de draadloze de telefoongesprekken van de buren kon afluisteren. Eat that! AVG!
Tegenwoordig vraag je niet meer of iemand thuis is als je belt, want je kunt iedereen overal bereiken. Of ie nu op de wc zit of op de fiets. We zijn overal bereikbaar. Iedereen vindt daar wat van. Ook ik. En soms denk ik wel eens met weemoed terug aan vroeger.
En weet je wat ik dan het aller-allermeeste mis? Het ophangen. Niet alleen het gewone ophangen, maar het echte boos ophangen. Het: “WEET JE WAT JIJ ME KAN!” *klik* tuut tuut tuut..
Nu is het. Weet je wat jij me kan? *telefoon van je oor, veeg, nog een veeg, klap.* “GVD” *veeg*
Dus.. Als het aan mij ligt?
*klik* tuut tuut tuut..